Beaufortschaal/Zeekajakschaal De windschaal van Beaufort   Eén van de eerste schalen om de wind op zee te kunnen inschatten werd ontworpen door de Engelse Admiraal Sir Francis Beaufort (1774-1857).   Hij ontwierp deze windschaal in 1805 aan boord van de Woolwich om zodoende zeelui in staat te stellen d.m.v. visuele waarneming de kracht van de wind te kunnen laten schatten. De schaal is ontworpen zowel voor op land als voor op zee en kent 13 schaaldelen ( 0 t/m 12).    Windkracht wordt alleen gebruikt om de gemiddelde wind aan te geven, NIET om de kracht van windstoten uit te drukken.    In Beaufort's schaal (de eerste twee kolommen ) is helemaal geen sprake van windsnelheden. De schaal beschrijft het gedrag van een zeilschip, zeilend aan de wind. De waarden 0 t/m 4 vertellen iets over de vaart die het schip maakt door het water. Alle zeilen zijn dan bijgezet. Bij de waarden 5 t/m 9 wordt telkens weer zeil weggenomen en van 10 t/m 12 hebben we het over overleven.   De Britse Marine stelde het gebruik van Beaufort's schaal verplicht in 1838.  Maar waarnemers ver van zee, die zelfs nooit de zee gezien hadden, konden hier natuurlijk niet mee uit de voeten.  Toen de windmeter was bedacht, waarmee het aantal omwentelingen werd gerelateerd aan de windsnelheid, kon in principe de schaal zoals wij die nu kennen worden opgesteld. Toch heeft het nog tot 1926 geduurd voordat daar afspraken over waren gemaakt. Toen was het tijdperk van de zeilvaart al historie!   De Duitse kapitein op de grote vaart Pedersen heeft de equivalente schaal voor het zeeoppervlak ontwikkeld. Deze wordt nu vaak gebruikt voor de beschrijving van de verschillende waarden en aangeduid met de schaal van Beaufort.  Naar analogie van Beaufort's oorspronkelijke schaal kun je natuurlijk ook een schaal voor de zeekanosport bedenken. Dat kost misschien niet zo heel veel moeite, maar hoe zit het met afbeelding van de ene op de andere?   De derde tabel is de equivalente zeekanoschaal die deze afbeelding weergeeft. Deze loopt niet zover als de Beaufortschaal, om de eenvoudige reden dat er niet heel veel (verstandige) zeekajakvaarders leven die uit objectieve waarnemingen kunnen putten.  Natuurlijk kan iedereen zijn eigen schaal maken.
Tabel 1: Schaal van Beaufort voor op zee
KRACHT
WINDSNELHEID
OMSCHRIJVING
KENMERKEN OP ZEE
(10 m boven de grond)
(Schaal van Pedersen)
m/sec. knopen 0 0.0-0.2 0-1 Stil Spiegelgladde zee; vrijwel vlak 1 0.3-1.5 1-3 Zwak Zee is geschubd en kabbelt 2 1.6-3.3 4-6 Zwak Korte, niet brekende golfjes; licht golvend 3 3.4-5.4 7-10 Matig Golftoppen breken; glasachtig schuim en licht golvend 4 5.5-7.9 11-15 Matig Vrij veel schuimkoppen; matig golvend 5 8.0-10.7 16-21 Vrij krachtig Overal schuimkoppen; vrij lange golven 6 10.8-13.8 22-27 Krachtig Vrij veel opwaaiend schuim; aanschietende zee 7 13.9-17.1 28-33 Hard Witte schuimstrepen in de windrichting; wilde zee 8 17.2-20.7 34-40 Stormachtig Matig hoge golven met lange kammen; toppen waaien af, schuimstrepen en hoge zee 9 20.8-24.4 41-47 Storm Hoge golven, rollers, zware schuimstrepen; hoge zee 10 24.5-28.4 48-55 Zware storm Zéér hoge golven met overstortende kammen, zware rollers; grote oppervlakten schuim; zeer hoge zee   11 28.5-32.6 56-63 Zéér zware storm Golven zo hoog dat middelgrote schepen elkaar tijdelijk uit het oog verliezen; zee bedekt met schuim; lucht gevuld met verwaaid schuim en water; buitengewoon hoge en woeste zee    12 > 32.6 > 63 Orkaan(kracht) Zicht zéér beperkt; zee volkomen wit en buitengewoon hoog en wild
Tabel 2: Schaal van Beaufort voor op land
KRACHT WINDSNELHEID OMSCHRIJVING KENMERKEN OP LAND (10 m boven de grond) m/sec. knopen 0 0.0-0.2 0-1 Stil Windstil; rook stijgt vrijwel recht omhoog 1 0.3-1.5 1-3 Zwak Te zien aan rook, sommige blaadjes bewegen 2 1.6-3.3 4-6 Zwak Voelbaar in gelaat; bladeren ritselen 3 3.4-5.4 7-10 Matig Bladeren en kleine twijgen constant in beweging 4 5.5-7.9 11-15 Matig Stof en losse papiertjes worden opgewaaid; kleine takken bewegen 5 8.0-10.7 16-21 Vrij krachtig Kleine takken en bomen beginnen te zwaaien; kleine kuifjes op golven op        binnenwateren. 6 10.8-13.8 22-27 Krachtig Grote takken in beweging; vaak gefluit te horen; paraplu's worden moeilijk hanteerbaar. 7 13.9-17.1 28-33 Hard Hele bomen in beweging; lopen tegen de wind in wordt moeilijk. 8 17.2-20.7 34-40 Stormachtig Twijgen breken af van de bomen; lopen en fietsen wordt erg moeilijk 9 20.8-24.4 41-47 Storm Takken breken af; lichte schade aan gebouwen (dakpannen waaien soms af). 10 24.5-28.4 48-55 Zware storm Zelden in het binnenland; bomen worden ontworteld; grotere materiële schade. 11 28.5-32.6 56-63 Zéér zware storm Zéér zelden boven land; veel schade op grote schaal. 12 > 32.6 > 63 Orkaan(kracht) Zéér verwoestend en zéér gevaarlijk boven land; zéér zeldzaam
Tabel 3: Schaal van Beaufort voor zeekajakvaarders
KRACHT
WINDSNELHEID
OMSCHRIJVING
KENMERKEN voor de zeekanovaarder
(10 m boven de grond)
(Schaal van Arie Kreuk)
m/sec.
knopen
0
0.0-0.2
0-1
Stil
Spiegelgladde zee; vrijwel vlak, mooier is niet mogelijk.
1
0.3-1.5
1-3
Zwak
De zee is geschubd en kabbelt, nog steeds ideale omstandigheden, de eerste deelnemers zeggen al af.
2
1.6-3.3
4-6
Zwak
Korte, niet brekende golfjes; licht golvend, perfect om reddingen te leren (lekker nat)
3
3.4-5.4
7-10
Matig
Golftoppen breken; glasachtig schuim en licht golvend, er komt leven in de zee
4
5.5-7.9
11-15
Matig
Vrij veel schuimkoppen; matig golvend, er komt nog meer leven in de zee, het wordt leuk en reddingsoefeningen worden realistischer
5
8.0-10.7
16-21
Vrij krachtig
Overal schuimkoppen; vrij lange golven, zeekanovaarders die tegen de wind in varen verliezen gemiddeld 30% snelheid. Veel tochten worden al afgelast. Tochten voor de wind kunnen nog doorgaan als de vaarders goed geoefend zijn.
6
10.8-13.8
22-27
Krachtig
Vrij veel opwaaiend schuim; aanschietende zee.
Tegen de wind invaren wordt zwaar  (50 tot 75% snelheidsverlies). Bijna alle tochten worden afgelast.
7
13.9-17.1
28-33
Hard
Golven zo hoog dat zeekanovaarders elkaar tijdelijk uit oog verliezen.  Verstandige vaarders blijven thuis en verlengen de nachtrust.
8
17.2-20.7
34-40
Stormachtig
Einde van de schaal